Hitler escape Berlin
1938, German South Pole Expedition


Een Belangrijke Zuidpoolexpeditie

In den winter van 1938 vertrok een Duitse expeditie, voorzien van de meest moderne instrumenten voorwetenschappelijk onderzoek, naar het eindeloze ijs gebied van de zuidpool. Zij stond onder leiding van den poolvorscher Alfred Ritscher, die over de voorbereidingen en de resultaten van den tocht een uitgebreid relaas schreef, waaraan wij het volgende ontlenen.

Onderzoekingstochten behoren tot de gewichtigste taken op cultureel gebied van elke grote natie. De vele expedities op wetenschappelijk gebied, door Duitsland tot op lieden uitgerust, bewijzen hoe ook dit land zich bewust is van zijn verantwoordelijke taak in dozen. Onze huidige kennis van het aardoppervlak hebben wij voor het grootste deel te danken aan het streven der volken naar economische expansie en naar het bezit van groter macht.

De voornaamste drijfveer van alle grote ontdekkingsreizen was nog steeds de hoop op materiële voordelen, hetzij van 'n bepaalde groep ondernemings-lustige mensen, hetzij van een volk. Hoeveel aardrijkskundige kennis heeft de mensheid niet vergaard uit den wedloop naar de schatten van Indië! Wie weet, wanneer wij anders pas de ware gedaante van Afrika en van Amerika zouden hebben leren kennen, indien niet de rijkdom van Zuid-Azië in zulke sterke mate had gelokt.

Toch stond, naast den op winst aan land en goederen beluste veroveraar, nog altijd de man der wetenschap gereed om ontdekkingen te doen op allerlei gebied. Bij hem was het vooral vermeerdering der kennis van vreemde zeden en volkeren, der juiste geografische ligging, die hem naar verre streken deed trekken. En Duitsland kan er terecht trots op gaan, dat in den loop der laatste eeuwen zoveel van zijn geleerden met dergelijke wetenschappelijke bedoelingen hebben deelgenomen aan verre expedities naar noord en zuid.

De hoop op gemakkelijk te veroveren rijkdommen en paradijzen, had ook aan het laatste der onbekende gebieden der wereld, aan de zuidpool, in de verbeelding der mensheid visioenen van ongekende schatten verbonden. Sinds eeuwen leefde dit begrip in de hoofden der aardrijkskundigen. Men had zijn verbeelding den vrijen loop gelaten bij de schatting van zijn oppervlakte en van zijn gesteldheid, en er een wonderlijk sprookjesland van gemaakt. Stukje voor stukje zag men zich gedwongen dezen droom prijs te geven, totdat ten slotte de grote zeevaarder James Cook, de wereld van 1772 tot 1775, vaststelde, dat men tevergeefs gedroomd had van een paradijs van het zuiden met onuitputtelijke schatten. Met één slag verloor het grote zuidelijke land daarmee voor alle niet ontwikkelden bijna ieder belang. Bij het tellen der werelddelen sloeg men, mét of zonder bedoeling, het zesde werelddeel voortaan eenvoudigweg over.

Slechts twee groepen bemoeiden zich ook later nog met dit werelddeel: natuuronderzoekers en jagers. Allereerst maakte men jacht op I de robben, om kostbare huid, later op de walvissen. Maar I de echte poolvorschers laat het ten slotte niet met rust, dat hier een zo ontzaglijk aardoppervlak niet door de mensen „overwonnen".

Van Engeland en Amerika, van Scandinavië en Duitsland, van Frankrijk en België trokken zij uit om dezen witten reus te bevechten. Talrijke onderzoekers sneuvelden in dezen strijd. Duitsers stonden van meet af aan in de voorste gelederen. Het is tekenend, dat Cook, die de nuttigheid van het geheimzinnige Zuidland onderzoeken wil, den wetenschappelijke arbeid der expeditie in handen geeft van twee Duitse leden, van Joh. Reinhold Porster en diens zoon George. En deze laatste schrijft ook het eerste boek over de Antarctis, zoals het zuidpoolgebied meestal wordt genoemd. Het is de Duits Baltische onderzoeker Gottlieb von Bellingshausen, die, als admiraal in Russische dienst, van 1819 tot 1821 voor de tweede maal een reis om de wereld volbrengt.

In de zeventiger jaren onderzoekt kapitein Dallmann Grahamland. De „Vivaldia" diepzee expeditie ontdekt in 1898 het eiland Bouvet, dat een eeuw lang verdwenen was, opnieuw, en stelt, er de ligging naar lengte en breedtegraad van vast. Erich v. Drygalski overwintert van 1902 tot 1903 op zijn onderzoekingsschip de „Gauss", van alle kanten door het ijs ingesloten, op het door hem ontdekte Keizer Wilhelm-land. Filehner dringt met zijn schip in 1912 in den Atlantische sector van de Antarctis zoo diep in het zuiden door als geen ander vóór hem. Zijn Luit-poldland wordt na de Ross-barrière, de zuidelijkste per schip bereikbare kust van den wereldbol. De wereldoorlog heeft het Duitse initiatief niet kunnen vernietigen. Reeds weer in 1925 vertrekt een schip der Duitse vloot........... is het onderzoekingsschip de Meteor. En sinds Adolf Hitler aan het hoofd der Duitse regering staat, trekken van den zomer van 1936 af ieder jaar vijfenzestig schepen voor Duitse rekening In walvisvangst in het zuidpool gebied. Immers, walvistraan is het gewichtigste product bij den samenstelling van margarine, een middel om de Duitse vet voorziening onafhankelijk te maken.

Steunend op deze grote en bij het ononderbroken traditie, heeft men de onderzoekingstochten weer ondernomen. Göring geeft in 1938 opnieuw bevel tot een antarctische expeditie. Met de grootste nauwkeurigheid worden de voorbereidingen getroffen. Het doel van de expeditie is het onder zoek naar een nog volkomen onbekend deel van hel antarctische continent en van het omliggende watergebied, en het in kaart brengen van eventueel nieuw ontdekte gebieden. Voor dezen arbeid van bijzonder betekenis is de door Duitsland tot bloei gebrachte lucht-fotogrammetrische landmeting onontbeerlijk. Hierdoor is het mogelijk, door aanwending van uit de lucht gemaakte serie-opnamen, gedeeltelijk door een gecompliceerd mechanisme, de zogenaamde Kapitein Kottas, de bevelvoerder van het s.s. Schwabenland. waarmee de expeditie naar het zuidpoolgebied voer stereoplantgraaf, kaarten te maken van een uitgestrekt gebied, zonder tijdrovende grondarbeid. Voor expedities is dit ongetwijfeld de aangewezen kartographise methode. Een eerste vereiste hierbij is natuurlijk voor de poolgebieden, dat de gebezigde vliegtuigen onafhankelijk zijn van start gelegenheden te water of te land, vliegboot ............. toestand. Men moest dus gebruik maken van katapult-start en een inrichting hiervoor moest op het schip, dat voor den zuidpool tocht gekozen werd, aanwezig zijn. Het voor postverkeer in den Zuid Atlantische Oceaan gebruikte katapultschip de „Schwabenland", dat zulk een toestel bezat, werd hiervoor beschikbaar gesteld, met twee Dornier vliegtuigen.

Bewust van hun grote verantwoordelijkheid vertrekken de leden der expeditie, gekozen Hitmannen van ervaring en wetenschap, en uitgerust met een schat van de nieuwste instrumenten, in den strengen winter van 1938 naar het zuidpoolgebied. Ze vieren Kerstmis op zee ze maken de tropische hitte aan den evenaar mee en velen hunner ondergaan de doop bij het passeren van den equator. En dan neemt, met het naderen van het zuidpoolgebied, de koude weer langzamerhand toe: het is het eigenaardige contrast van den tocht van het ene halfrond naar het andere.

De eerste grenssteen van het zuidpoolgebied wordt bereikt: het eiland Bouvet, eenzaam en bedolven onder het gletsjer ijs. Spoedig daarop zien wij de eerste afgezanten van de Antarctis: machtige, vele kilometers lange ijsbergen, afgebroken van het zich ver in zee uitstrekkende landijs van het antarctische continent. Langzaam en statig glijden ze noordwaarts langs ons voorbij. Tweehonderdveertig van deze reuzen tellen wij totdat wij, den 19en Januari 1939, de kusten van het zesde werelddeel bereiken.

De toestand van het ijs is buiten verwachting gunstig. Geen enkele hindernis van pakijs houdt ons tegen. In een zich ten westen van ons uitstrekkend, onafzienbaar veld van pakijs loopt een ijsvrije vaargeul van grote diepte. Wij nemen de gelegenheid waar, en lopen er binnen, hoewel er bedenkingen geopperd worden. We dringen verder westwaarts door, tot 5° W. L. Zou het ijs zich achter ons sluiten, en ons in deze natuurlijke fuik gevangenzetten? We moeten van den tijd gebruik maken. Reeds den volgenden morgen donderen de motoren van een onzer machines door de witte stilte, en voor de eerste maal in de ontdekkingsgeschiedenis der Antarctis schiet een vliegtuig van de katapult onderzoekend het luchtruim in!

Vol spanning en verwachting turen de kameraden in de machine de witte oneindigheid in ijs en nogmaals ijs — eindeloos schijnende vlakten — en dan, plotseling, doemen enkele bergspitsen aan den einder op voor de ogen der verbaasde vliegtuigbemanning. Roodbruine tot donker zwarte, onwaarschijnlijk scherpe rotspunten en kammen. De in het vliegtuig ingebouwde fotografische apparaten nemen het landschap kilometer na kilometer automatisch op. Ze zien scherper en grondiger dan het menselijk oog, en houden het geziene ook vast. Straks zullen ze ons de absoluut betrouwbare gegevens verschaffen voor het later in kaart brengen van het ontdekte gebied.

Degenen die op het schip zijn achtergebleven, zien met bezorgde blikken naar de ijsschollen, die zich rond ons beginnen te sluiten! Eindelijk, daar komt ons toestel van zijn eerste vlucht terug, en nu snel weer den steven gewend, om uit het wak te geraken; doch reeds is het door een ijs barrière afgesloten. Een andere geul wordt gezocht, doch die blijkt eveneens door ijsmassa's versperd. Het gaat er op lijken dat we gevangen zitten. Maar alvorens met geweld te proberen den doortocht te forceren, zal ons tweede vliegtuig, dat zich op een ontdekkingstocht langs de kust bevindt, trachten een beeld te krijgen van de juiste situatie. En daadwerkelijk ontdekt de bemanning der machine uit de lucht een smalle uitweg uit de ijsmassa's, en loodst zij ons langs de gevonden vaargeul terug naar de open zee.

Vlucht na vlucht wordt ondernomen: zeven foto en zeven ontdekkingsvluchten in totaal, behalve de beide proefvluchten, waarvan er meerdere negen uur duurden. Bij al die tochten werd een afstand van 16000 km afgelegd, de afstand door de lucht van Berlijn over New York naar Hawaï, en ongeveer 600.000 vierkante kilometer nooit te voren door een mensenogen aanschouwd land overvlogen. Met de luchtcamera werden daarvan 350.060 km2 in elfduizend elkaar overlappende opnamen gefotografeerd, zodat voor de eerste maal een betrouwbare kaart van een Antarctis gebied van deze grootte kon worden vervaardigd.

Het onderzochte gebied is gelegen tussen 20° O.L. en 2° W.L. en strekt zich uit van 70° tot 7614° Z.B. Bergketens doorboren er het machtige pantser der ijskorst, waarmee het poolland is bedekt, soms meer dan 4000 meter hoog. Daarachter stijgt die ijsvlakte hoger en hoger naarmate men de pool dichter nadert. Onze vliegtuigen willen nog verder doorvliegen naar het zuiden, maar deze meer dan 4000 meter hoog gelegen vlakte roept hun het halt toe. De zware machines kunnen deze hoogte niet overwinnen. Terug dus! Doch eerst suizen een aantal zware ijzeren pijlen, waaraan de Rijksvlag is bevestigd, naar beneden, en daarmee worden alle uiterste punten, welke werden bereikt, getekend, en op afstanden van 25 km worden telkens nog metalen pijlen, met een hakenkruis voorzien, afgeworpen. Bovendien wordt telkenmale, de inbezitneming van het ontdekte gebied symbolisch vastgelegd door het planten der hakenkruisvlag bij elke nieuwe landing.

Intussen zijn aan land, op de ijsvlakte en aan boord de wetenschapsmensen, een bioloog, een geograaf, een tweetal meteorologen, een oceanograaf en een lid van den dienst voor aardmagnetisch onderzoek, bezig met omvangrijke, onderzoekingen, ieder op zijn gebied. Hun arbeid is van het grootste belang voor de scheepvaart in het algemeen, en voor de walvisvangst in het bijzonder. De bioloog tracht de vraag te beantwoorden naar goede gronden voor de walvisvangst door het onderzoek naar de aanwezigheid van mikro en makroplanktons. De man der geophysise wetenschap tracht de antarctische scheepvaart te dienen door het meten der plaatselijke kompas-afwijkingen. De meteorologen verstrekken de voor de vliegtuigbemanning onontbeerlijke weerberichten en onderzoeken met hun radio peildienst de luchtlagen tot hoogten van meer dan 28 km. De oceanograaf onderzoekt, in de diepte met zijn elektrische golven den bodem van de Zuidelijke Ijs zee en tracht de stromingen van de wateren te ontdekken. En ten slotte is het de taak van den geograaf, raad te geven bij het vaststellen der vliegroutes, en deze kartografisch bij te houden en vast te leggen. Zo werken alle deelnemers aan de omvangrijke expeditie ten nauwste samen, en bereiken zij het volledigste resultaat dat van een belangrijke wetenschappelijke expeditie als deze mag worden verwacht.

Met het in kaart brengen van het nieuw ontdekte land in dit gebied van de zuidpool, zoals men ziet een arbeid, die tot in de geringste bijzonderheden en met de grootste nauwkeurigheid werd uitgevoerd, heeft Duitsland ongetwijfeld een zeer belangrijke en waardevolle bijdrage geleverd tot de ontsluiering van de geheimen van het laatste onbekende werelddeel.

Fotos:

In het land van ijs en sneeuw aan de zuidpool. Op den achtergrond de duizenden meters hoge, met sneeuw bedekte bergreuzen.

Met zwemvesten ongord moesten de leden der expeditie hun onderzoekingen doen op het drijfijs, wegens de gevaren van een tocht over het vaak brokkelige en onbetrouwbare ijsdek.

Een sneeuwstorm op komst! Een donkere wolk vertoont zich aan den horizon. Wee den poolvorscher, die zich dan onbeschermd op de ijsvlakte bevindt. Hem wacht onherroepelijk de dood.

Een van dichtbij gefotografeerde ijsberg, waarin als met een liniaal de geulen getrokken zijn, waarlangs hst ijs straks al drijvende zal afbrokkelen.

Een overzicht van de gebieden aan den rand van het zuidpoolgebied, waar de Duitse wetenschappelijke expeditie van 1938 onderzoekingen verrichtte. Het gearceerde gedeelte werd fotogram - metrisch in beeld gebracht. Foto's Beelden, archief Panorama (3)

Gezicht op een ijsberg vanaf een der vliegboten, welke door de expeditie op het katapultschip de „Schwabenland" werden meegevoerd. Deze ijsbergen zijn, zoals bekend mag heten, de schrik der scheepvaart.

Source: Panorama, 18 Dec.1941